De nachttrein

Partyscene Redactie | 6 augustus 2008
blogs

Daar sta je dan. Met je skinny jeans op een desolaat station. Te wachten op… Tja.. Dat komt. Bij voorkeur een trein, of zo. Want eigenlijk wil je toch wel graag naar huis. Je kijkt om je heen en ziet… Mensen. Hele rare mensen.


Wijlen James Brown zong er al eens over: "Oh, yeah, night train, night train, night train, night train, carry me home..." Wat dat betreft had de Godfather of Soul een vooruitziende blik, want de nachttrein is natuurlijk een zeer geschikt middel om een nachtelijke dronkemansrit met de auto te vermijden. Maar op de één of andere manier heeft dit vervoersmiddel een enorme aantrekkingskracht op allerlei soorten vreemde figuren en freaks.


Wie in de Randstad woont – laten we zeggen Amsterdam, Den Haag, Leiden, Utrecht en euh… Schiphol – is bevoorrecht met een nachtelijk treinnet dat je in principe binnen anderhalf uur op je plaats van bestemming kan brengen. Mits die bestemming in of vlak bij één van de genoemde plaatsen ligt. De rest is periferie.


Het zou echter niet lang duren voordat inwoners van die periferie –ja, zelfs de semi-periferie en de buitengebieden – daarover gingen protesteren. Want, mensen uit Brabant willen ook graag een pilske doen op een concert in de hoofdstad en dan met de trein terug kunnen, jammerden ze. Onzin natuurlijk. Iedereen die wel eens in het Zuiden verblijft, weet dat een beetje Brabander er voorheen ook nooit problemen mee had om na een feestje als een ware BERT* van God los in zijn auto te stappen en naar huis te rijden.  De cijfers onderbouwen die stelling, want twee jaar geleden bleek nog dat er in de provincie Brabant het meest onder invloed van alcohol werd gereden. Wees een Brabantse bink, rijdt en drink!


Maar goed, het ‘gemekker’ heeft zijn vruchten afgeworpen. Er rijden in de weekenden nachttreinen van en naar Eindhoven, ’s-Hertogenbosch, Tilburg en Breda (de buitengebieden) via Dordrecht (de semi-periferie) naar Delft en Rotterdam (de periferie) en de rest van de Randstad. Het gevaar bestaat nu wel dat er straks in Limburg enkele mensen wakker worden en ook gaan zitten huilen over het feit dat ze zo achtergesteld zijn in vergelijking met die Huilanders en Brabo’s, maar goed. Dat zien we dan wel weer.


Terug naar dat perron. Het Awakenings Festival was erg geslaagd en in een vlaag van verstandsverbijstering werd gekozen voor de trein als vervoersmiddel. De voordelen daarvan weten we, het nadeel is dat je een uur moet wachten als je er een mist. En wachten op de nachttrein is… Een aparte beleving. Een blik op het perron gaf het gevoel dat iemand bij Artis de kooien open had gezet want het werd na een – op het oog – handjevol normale mensen bevolkt door freaks. Veel freaks. Zeg maar gerust halve zolen, gnomen en gnerken.  Daarom pleit ik dan ook voor waarschuwingsborden: “U betreedt nu het domein van de nachttrein. Toegang op eigen risico!”


Bovenaan de roltrap die naar het perron leidde werd ik direct geconfronteerd met een nogal corpulente jongedame die haar torso in allerlei vreemde posities manoeuvreerde (was dit dansen?) op een of ander hardstyle-achtig geluid dat uit de speaker van haar telefoon kwam. Voor haar zaten een aantal uitgebluste mensen op het perron – kennelijk haar vrienden dan wel reisgenoten – die als publiek fungeerden en goedkeurend toekeken. Aan de andere kant van die roltrap stonden enkele studentikoze types –ik studeer rechten en ben lid van Minerva – de corpulente dame op een nogal belachelijke wijze na te doen. Die dacht op haar beurt weer dansmaatjes te hebben gevonden en lachte vriendelijk naar het haar naapende dispuutlid, die weer goedkeurende blikken kreeg van haar corpsvrinden als bevestiging van het feit dat ze goed bezig was.


Iets verderop stond een clubje anti-socialen. Al snel werd duidelijk dat zij het Brabantse equivalent van de Tokkies waren. Laten we ze voor het gemak d’n Bobberts noemen. D’n dikke Bobbert, een klein dik mannetje met een of ander pre-historisch T-shirt over zijn enorme bierbuik, was de leider van het spul. De treffende gelijkenis met Pa Tokkie was schrikbarend, met het enige verschil dat hier geen plat Amsterdams maar Brabants uitkwam. Hij werd vergezeld door zijn enorm ordinaire vriendin met teveel make up die, eerlijk is eerlijk, best een goed figuur had. Maar zodra haar mond openging verdwenen alle symptomen van affectie als sneeuw voor de zon en toonde zij bovendien haar ware aard. Ze had ruzie. En wel omdat ‘zij’ had gelogen over de tijd van ‘die trein’. Het is altijd interessant om te zien wat mensen bezighoudt, dus verplaatste ik even wat dichter naar dit groepje.


‘Zij’ was iemand die ook bij het Brabantse gezelschap hoorde. ‘Zij’ was ziek, denk ik, want ze werd ook gerefereerd als ‘da hele-erge-ziekte-wijf’. Een priemend vingertje maakte haar status van melaatse nog meer duidelijk, want ze moest vooral weten ‘da ze da was.’ D’n dikke Bobbert moest er tussenkomen om een ouderwetse catfight te voorkomen. Daarbij mompelde hij met dichtgeknepen oogjes met een piephoog stemmetje allerlei onverstaanbare Brabantse dingen. Dat hielp niet echt, want al snel gaf zijn vriendin aan ‘da ze zin had om da durske keihard op d’r bek te poffen. Wat dacht die vuile zibbedeeske welnie?’ Gelukkig werd die zibbedeeske gered door de trein naar Brabant, die kwam op dat moment het station binnengereden. D’n dikke Bobbert ging zijn gezelschap voor. Hij waggelde richting het treinstel, daarbij gelaten gevolgd door zijn pisnijdige vriendin, ‘zij’ en de rest van het gevolg. Fascinerend en tragisch tegelijk.


Maar het kan nog gekker: het personeel van de NS. Dit bestond vanavond uit een Amsterdammer van 1 meter 50 met een nog grotere bierbuik dan d’n dikke Bobbert en twee respectievelijk hoogblonde- en rode conductrices, waarvan de dame met het rode haar een boezem had zo groot als twee pompoenen. “Zeg”, zei de blonde conductrice met jengelend Amsterdams accent tegen een man met een sigaret in zijn handen, “Weetuwelniet dat u hier niet mag roken? Dat mag alleen bij de rookpaal. Daar kennie u een bekeuring van zestig euro voor krijgen hoor, ik schrijf hem u met liefde uit!” Gelaten maakt de man zijn sigaret uit, om te lopen naar de rookpaal waar hij weer een nieuwe aanstak. En stug verder rookte.


“Ja, we kenne bezig blijve met die rokers”, zegt de blonde NS’er tegen haar roodharige collega. “Zo is dat”, antwoord die terug. “Willie een koekie?” De blonde conductrice trekt een pak bastognekoekjes uit haar tas en deelt die uit. De kleine Amsterdammer hoeft eigenlijk niet. Hij knikt dan ook nee. Dat was het enige aan communicatie wat ik van die man zag, verder liep hij alleen maar een beetje heen en weer te lopen over het perron. Rode boezem lust er wel een paar en niet snel daarna staan de dames gezellig te knagen. Een reizigster vraagt vervolgens hoe het zit met de trein naar Schiphol. “Die rijdt niet”, antwoord de blonde conductrice nauwelijks verstaanbaar met een mond vol koekjes. “Dr rijden bussen.” De koekjeskruimels vliegen in het rond. De vraagsteller loopt vervolgens verongelijkt weg. “Tjonge jonge hoor, overal staat aangegeven dat d’r bussen rijden. Maar toch zijn de mensen eigenwijs en vragen ze of er misschien toch nog een trein rijdt. Het wordt nog opgeroepen ook!”, zegt ze hardop tegen haar collega’s. Ze heeft een punt, want dat was inderdaad zo. “Ding dong. Dames en heren. Wegens onderhoudswerkzaamheden rijden er vannacht geen treinen van en naar Schiphol. De nachttrein wordt omgeleid. Er rijden bussen tussen Schiphol , Leiden en Amsterdam.” 1-0 voor de Nederlandse Spoorwegen.


Een drietal jonge mensen komt via de roltrap het perron op. Ogen zo groot als schotelantennes die schichtig om zich heen kijken, daarbij kauwend op een stuk kauwgom dat door enorme ongecontroleerde kauwbewegingen goed zichtbaar is. Fear and loathing on the station. Die hebben duidelijk het medicijnenkastje geplunderd voordat ze op stap gingen, maar gelukkig komt daar weer een trein. Mijn trein. Ik vlieg de eerste klas in, om erachter te komen dat er ’s nachts kennelijk niet gecontroleerd wordt op mensen die extra geld overhebben voor een rustige reis zonder malloten. In de stiltecoupe nota bene.


Een stel luidruchtige types  – lid van het lokale voetbalteam, planner bij een transportbedrijf, kassenbouwer, zelfbenoemd gynaecoloog – ploffen neer in de banken achter mij. “Hey! Dit is eerste klas!”, roept één van die gasten. “Ah joh, daar controleren ze nu toch niet op joh!”, schreeuwt de andere terug. Waarvan akte. Ze praten verder op luide toon over onzindingen die idioten kennelijk om drie uur ’s nachts bezighouden. Niets ontgaat ze daarbij. Denk daarbij aan de dingen die in de trein gebeuren,  zo ook het volgende voorval.


Schuin naast mij – achter de herrieschoppers – zitten weer wat van die rechtentypes. Ditmaal meisjes. “Geef mij je telefoon eens?”, vraagt één van de dames aan haar vriendinnen. “Heb je al iets van Freek-Jan gehoord?”, vraagt ze vervolgens als ze haar telefoon overneemt. “Nee, nog niet.”, antwoord ze terug. “Oh, okay…Aha.”. Ze is vervolgens druk aan het prutsen met de telefoon van haar vriendin als ze opeens die telefoon weer aan haar teruggeeft. “Zo. Gefixt, meid!” “Wat heb je gedaan?”, antwoord  ‘meid’ met lichte paniek in haar ogen. “Oh, gewoon. Even een smsje gestuurd”.


“Oh Freek, het was fantastisch met je. Wanneer zie ik je weer, dan krijg je een lekkere tongzoen van me in een nacht vol passie. Dikke kussen, mij.”, dreunt het meisje het smsje op dat ze zojuist gestuurd heeft naar de vlam van haar vriendin, Freek-Jan. Die wordt vervolgens zo rood als het haar van de NS conductrice. De herrieschoppers reageren direct plagerig met opmerkingen als ‘oh Freekie’ en ‘dikke kussen’. Er worden vervolgens allerlei schuine opmerkingen over en weer gemaakt. Maar dan is er lichte paniek als de trein ineens door Haarlem rijdt. “Hey Haarlem? Wat doen we hier nou? HAHAHA! Is de NS verkeerd gereden? HAHAHA! Is de machinist soms verdwaald? HAHAHA!” De herrieschoppers hebben kennelijk niet opgelet dat er geen treinen rijden van en naar Schiphol. En dat houdt in dat de trein wordt omgeleid. Kennelijk hebben ze ook niet zo goed opgelet tijdens hun aardrijkskundelessen, want dan hadden ze geweten dat via Haarlem juist de meest logische oplossing is.


De reis duurt voort als er in Leiden een gezin instapt. Moe van een hele lange vlucht uit Portugal, maar niet moe genoeg om het gehele resterende stuk te zeuren over ‘die bussen’ en ‘geen treinen bij Schiphol’. De herrieschoppers hebben een bondgenoot gevonden. Ze haken aan, en maken de ene na de andere flauwe NS grap. De NS dit en de NS dat. Zouden ze een idee hebben hoe de vork werkelijk in de steel zit? Vast niet. 2-0 voor de NS. Maar ik zit nu wel met de gebakken peren in deze coupe. Met mijn duurbetaalde eerste klas kaartje word ik ongetwijfeld gestraft voor mijn soms  snobachtige trekjes. De vrouw van het stel doet vrolijk mee met de herrieschoppers, de man doet niets meer dan deftig hard lachen om alle flauwe grappen – vooral die van zijn vrouw. Die zal thuis vast wel de broek aan hebben.


Zachtjes rolt de trein het station binnen. Dat duurde wat langer wegens… nachtelijk onderhoud aan het spoor. De vrouw van het stel begint meteen weer te zeuren over de NS en ‘dat die prutsers’ niets kunnen. Maar als ditzelfde onderhoud overdag plaats zou vinden en voor uren vertraging zou zorgen, dan was het vast ook niet goed. En daarbij; als je een beetje feitenkennis hebt dan weet je natuurlijk dat Pro Rail de spoorbeheerder is en niet de NS. 3-0. Maar ja… Dit soort kortzichtigheid kun je het beste maar negeren, want voor veel mensen is hun eigen gelijk hét gelijk.


Zucht, de nachttrein. Zat ik maar in die bus van en naar Schiphol. Daar was het vast gezelliger…


Dan E


*BERT: Bezopen En Rijdt Toch

Meld je aan voor de
en ontvang het laatste partynieuws