Dance '66 manifest

Partyscene Redactie | 1 januari 2005
headlines



Op vrijdag 18 juni 2004 schreven D66-Kamerlid Boris van der Ham en Saskia Bruines, fractievoorzitter van D66-Amsterdam een artikel op de opiniepagina van de Volkskrant over het belang van Dance in Nederland.

----------

Een afgeladen stadion, vijfendertigduizend dansende mensen, een overrompelende beat en een spetterende lichtshow. Vorig jaar zomer bezochten wij Sensation in de Amsterdam ArenA, n van de grootste dance evenementen ter wereld. Als daar n ding duidelijk werd, is het dat de dance volwassen is. Wat ooit begon met kleinschalige housefeesten in verlaten pakhuizen, is uitgegroeid tot een professionele, creatieve industrie met grote impact op de jongerencultuur. Het is tijd de overheid het belang van de dance-sector erkent en ophoudt haar stiefmoederlijk te behandelen.

Het beeld dat beleidsmakers hebben van de dance-sector is vaak sterk gekleurd door een handjevol breed in de media uitgemeten incidenten. De meeste beleidsmakers denken aan de Dance Valley-bezoekers die een paar jaar geleden, bij gebrek aan vervoer, s nachts in de stromende regen terug naar Amsterdam moeten lopen. Ook een aantal zeldzame maar ernstige drugsongevallen op feesten maken terecht diepe indruk. Voor burgemeesters van Eindhoven, Zaandam en Zandvoort was dat zelfs reden om feesten af te gelasten.

Verreweg de meeste dancefeesten verlopen echter vlekkeloos. Met een minimum aan politie inzet, hebben duizenden mensen een leuke avond zonder problemen te veroorzaken voor zichzelf, of anderen. Zet dat eens af tegen voetbalwedstrijden waar soms honderden agenten worden ingezet en waar alcoholmisbruik en vandalisme de gemeenschap op enorme kosten jaagt.

Houseparties hebben geen maatschappelijk nut, stelde CDA-kamerlid Algra onlangs. Uit de cijfers blijkt hoe onjuist dit is. 2,7 miljoen mensen bezoeken jaarlijks een club of discotheek, zeshonderduizend mensen gaan jaarlijks naar een dance-event. Dat levert een sector op met een omzet van meer dan een half miljard euro, waardoor elfduizend mensen aan grotendeels kwalitatief hoogwaardig werk worden geholpen. Veel jongeren zijn graag bereid om voor topevenmenten ver te reizen en genereren daarbij een flinke spin-off voor de lokale economie. Maatschappelijk best nuttig, dus.

De aanwezigheid van kunst en cultuur van groot belang voor de aantrekkelijkheid van steden en regios voor bedrijven. Hoewel het vaak niet het eerste is waar beleidsmakers aan denken, hoort de jongerencultuur hier ook zeker bij. De Nederlandse dancesector, met bedrijven als ID&T, UDC, Extrema en Chemestry en en top DJs als Tisto, is buitengewoon competitief. Dat levert niet alleen een goed exportproduct op, het is ook goed voor de naam van Nederland in het buitenland. Uit onderzoek blijkt dat de competitieve creatieve industrie van groot belang is voor de groei van de kenniseconomie. Terwijl de hardware in economisch belang afneemt, daar neemt het belang van de contentindustrie toe. Er zou de overheid dus veel aan gelegen moeten zijn om de sectoren als dance te laten floreren.

Maar in plaats van een stimulerend klimaat te creren voor de dance, wordt zij door de overheid stiefmoederlijk behandeld. Er is nooit duidelijk geworden aan welke eisen dance-evenementen moeten voldoen. Elke gemeente stelt weer andere eisen, geen vergunning is hetzelfde en elke keer wordt het wiel opnieuw uitgevonden. Daarnaast wordt er nauwelijks kennis uitgewisseld tussen gemeenten waar dance-evenementen worden georganiseerd. Dat leidt niet alleen tot grote onzekerheid voor de organisator, maar ook tot onnodige problemen voor bezoekers.

Een greep uit de dillemas rond de dance-sector: het oordeel over het aantal decibel dat acceptabel is voor bezoeker en omgeving verschilt niet alleen per gemeente, maar zelfs per stadsdeel. Telkens gelden andere normen voor het aantal beveiligingsmensen dat nodig is per honderd bezoekers. Wanneer beveiligingspersoneel wil assisteren bij het regelen van het verkeer, waardoor de druk op met belastinggeld gefinancierde agenten afneemt, zijn daarover nauwelijks afspraken met de politie te maken. Hoewel het verstrekken van gratis water belangrijk is om dansende bezoekers voor uitdroging te behoeden, bestaan hierover geen eenduidige normen.

Ook de samenwerking met het openbaar vervoer is vaak een probleem. Gemeentelijke vervoersbedrijven stellen zich niet altijd even flexibel op. Wanneer een feest doorgaat nadat de laatste bus volgens schema is vertrokken, is het moeilijk afspraken te maken over extra diensten, zelfs wanneer de partyorganisator een omzetgarantie biedt. Dat kan er toe leiden dat bezoekers tot de eerste ochtenddienst op straat blijven hangen.
De regels over drugs zijn zeer ondoorzichtig. Wat is acceptabel? Mag n joint wel, of worden drugs helemaal geweerd? Ook hier voert elke gemeente weer een eigen beleid. En wanneer er, ondanks strenge veiligheidsmaatregelen toch (hard-) drugs bij de bezoekers van bijvoorbeeld de Amsterdamse discotheek Escape worden aangetroffen, is het dan niet logisch om de smokkelende bezoeker verantwoordelijk te stellen, en niet alleen de horecaondernemer? En was het wel zon verstandige zet van minister Donner om het testen van XTC-pillen door gezondheidsinstellingen op housefeesten te verbieden, waardoor er nu grotere gezondsheidsrisicos zijn? Het is standpunt van D66 is in ieder geval duidelijk: sta preventieve testen van XTC-pillen onder voorwaarden toe. De praktijkervaring is dat een realistische houding voor de veiligheid en gezondheid het meeste oplevert.

De dance-sector heeft, welke kant de overheid ook opgaat, behoefte aan duidelijkheid en aan een volwassen benadering vanuit de lokale en nationale overheid. Die moeten we hen geven. Gemeenten en rijksoverheid moeten op gelijkwaardige basis met dance organisaties in gesprek gaan om tot eenduidige normen en criteria voor dance feesten te komen. Dus over geluidsnormen, beveiliging, drugsbezit en flexibele sluitingtijden. Daartoe moeten op lokaal niveau platforms worden opgericht die een permanent contact tussen de overheid en de dancesector vormen. Een Codecomissie voor de Dance kan op landelijk niveau werken aan normering, een modelverordening en standaardvergunningen.

De dance is een volwassen sector geworden en het wordt tijd dat de overheid haar ook zo gaat behandelen.


Boris van der Ham, tweede kamerlid D66
Saskia Bruines, fractievoorzitter D66-Amsterdam

manifest ondertekenen:

Meld je aan voor de
en ontvang het laatste partynieuws