René Passet's filmreview: Calvaire

Partyscene Redactie | 16 juni 2005
headlines






Ze hebben een vlassig baardje van drie dagen, een dun studentenbrilletje op hun neus en dragen zwarte Metallica-T-shirts die te vaak gewassen zijn. Dat is het stereotiepe beeld van bezoekers van het Amsterdam Fantastische Film Festival (AFFF). Maar waarom zitten er dan zoveel vrouwen in de zaal? En hoe verklaar je het grote succes van Japanse animatiefilms dit jaar?

Het leukste filmfestival van Amsterdam is de clichés allang ontgroeid. Natuurlijk, er draaien nog altijd afschrikwekkende horrorfilms op het AFFF. 'Slashers' als Shallow Ground, Cannibal Holocaust of de 'hit' van het festival: Saw. Met daarin een glorieuze hoofdrol voor een ijzerzaagje. Maar je kunt er ook terecht voor een psychologische Japanse arthousefilm als Vital of het Lynch-achtige The Machinist, over een graatmagere jongen die al een jaar niet heeft geslapen en steeds vreemdere hallucinaties krijgt.

Deel van het succes van het AFFF is de kleinschaligheid. De hoofdlokatie Cinerama aan de Amsterdamse Vijzelstraat telt maar drie zalen. Dus ver hoef je nooit te lopen voor je volgende film. Veel films lopen uit, maar niemand die daar moeilijk over doet. Als zaterdag een hele zaal ruim een half uur in afwachting is van de operator die zich heeft verslapen (het is dan vier uur 's middags!), valt er geen onvertogen woord. "De andere films lopen hierdoor ook uit, dus geen paniek", luiden de sussende woorden van de zaalwacht.

Paniek is er alleen als ik tijdens een van de festivaldagen mijn perskaart thuis in Den Haag laat liggen. Geen probleem. Ik mag zo naar binnen. Moet je eens proberen op het Internationaal Filmfestival van Rotterdam. Dan word je weggelachen!

Calvaire

Mijn persoonlijke hoogtepunt van het AFFF is de Belgische horror Calvaire, die eerder succesvol op grote festivals als Cannes en Rotterdam draaide. Het is een film die nog lang blijft spoken in je hoofd. Niet alleen door het open einde, maar vooral door de sfeer die regisseur Fabrice Du Welz neerzet in zijn grimmige en tegelijkertijd absurde debuutfilm.

Levensliedzanger Marc Stevens (Laurent Lucas) is zo'n jongen die niet weet om te gaan met liefde. Iedereen in de bejaardentehuizen waar hij optreedt, houdt van Marc. Maar die wordt daar erg ongemakkelijk van. Dan stapt hij het liefste snel in zijn blauwe busje vol kostuums en apparatuur, en rijdt naar een volgend optreden. Als hij in de Ardennen een verkeerde afslag neemt en hopeloos verdwaalt, weet jij: dat loopt nooit goed af.

Calvaire is zo'n film die het moet hebben van zijn trage opbouw, zodat je als kijker langzaam kunt ontrafelen wat er nu zo vreemd is aan het verlaten hotel waar Marc terechtkomt. "Gaan niet naar het dorp", waarschuwt de vriendelijke maar excentrieke hoteleigenaar Bartel. "Het zijn geen artiesten, zoals jij en ik". Als Marc even later tijdens een wandeling een aantal dorpelingen in een schuur een varken ziet neuken, moet hij Bartel gelijk geven.

Maar de hotelier is zelf ook niet helemaal jofel. Hij bekijkt de mobiele telefoon van zijn enige gast alsof het een buitenaards wapen is en snuffelt stiekem opgewonden aan Marcs feestkostuums. Het duurt even voordat er bloed vloeit in Calvaire. Maar dan komt het geweld ook goed. Folteringen, verminkingen en uiteindelijk een anale verkrachting. Je moet er tegen kunnen.

Toch draait het bij Calvaire niet om het absurd gebrachte geweld, maar om het verwarren van de kijker, zo vertelt regisseur Du Welz voor aanvang van de film. "Ik wil de grenzen opschuiven van goed en slecht, en mensen op het verkeerde been zetten." Dat laatste lukt zeker. Lange tijd vraag je je af wat er mis is met die vriendelijke Bartel. Het onheil hangt zoemend in de lucht.

De film vertoont meer dan toevallige overeenkomsten met het werk van Gaspar Noé, de Franse regisseur van donkere meesterwerken als Irréverible en Seul Contre Tous, met wie de Belg in het verleden samenwerkte. Maar er zijn ook duidelijke verwijzingen naar The Texas Chainsaw Masacre, The Blair Witch Project en Deliverance. Sommige scènes zijn zelfs rechtstreeks gekopieerd uit die films.

Calvaire is dan ook een over-de-top ode aan de stijlvolle horrorfilm. Het camerawerk en de fotografie zijn prachtig en er is veel aandacht voor details. Daarom is het vreemd dat Welz nogal wat continuïteitsfouten maakt als het op de weersomstandigheden aankomt. Binnen een paar minuten verandert mist in regen en valt de sneeuw wel héél plaatselijk in de Ardennen.

Tuurlijk, een kniesoor die daar op let. Want tegenover zulke slordigheden staat een werkelijk geniale en absurde scène in het plaatselijke dorpscafé, die binnen een paar jaar waarschijnlijk tot klassieker uit zal groeien. Calvaire is niet voor iedereen. Als je een hapklare Hollywoodslasher als Saw fantastisch vindt, kun je waarschijnlijk weinig met het trage, dialoogarme Belgische debuut. Maar als je van Europese films houdt en een ziek gevoel voor humor hebt (zoals ik), vind je Calvaire waarschijnlijk geweldig.

Meld je aan voor de
en ontvang het laatste partynieuws