Gelijkspel na uitspraak in de rechtszaak van Spinnin’ Records tegen Martin Garrix

Beeld via Rukes.com.

De rechtszaak tussen Martin Garrix en zijn vroegere label Spinnin’ Records die al in 2015 werd gestart lijkt nu voorbij te zijn. Het gerechtshof in Leeuwarden heeft namelijk beide partijen in het gelijk gesteld.

Uitspraak in rechtszaak Spinnin’ Records tegen Martin Garrix

De rechtszaak is het resultaat van de breuk tussen Martin Garrix en het label Spinnin’ Records en MusicAllstar Management. Het contract tussen de twee partijen werd door Martin Garrix vroegtijdig verbroken omdat er volgens hem sprake was van misleiding in het contract. Daarbij wilde hij ook de rechten voor zijn muziek terug. De rechten had hij in een eerdere uitspraak al teruggekregen, maar van misleiding of een verkeerde voorlichting toen het contract werd getekend was volgens het hof geen sprake. Wel oordeelde de rechter dat de verlenging van het contract tot 2017 niet rechtmatig was waardoor het contract in 2015 al is verbroken.

LEES OOK: Carnage’s controversiële advies aan dj’s die als opener gepland staan: ‘go hard or go home’

Door de uitspraak zijn beide partijen gedeeltelijk in het gelijk gesteld. Daarom moeten beide partijen hun eigen kosten voor de rechtszaak betalen. Zowel Martin Garrix als Eelko van Kooten, de oprichter van Spinnin’ Records, zijn blij met de uitspraak van het gerechtshof.

Martin Garrix:

‘Ik ben blij dat we een uitspraak hebben gekregen en dat het hof heeft bevestigd dat alle rechten op mijn muziek aan mij toekomen en geoordeeld heeft dat de contracten op juli 2015 zijn geëindigd en de verlenging tot 2017 niet rechtsgeldig was. Voor de rest zijn we de uitspraak nog aan het bestuderen.’

Eelko van Kooten:

‘Ik ben blij met het oordeel van het Gerechtshof dat wij destijds geldige afspraken met Martijn hebben gemaakt die door hem gerespecteerd hadden moeten worden. Deze uitspraak bevestigt dat de beschuldiging van bedrog of misleiding onterecht was.’

Het lijkt erop dat dit de laatste uitspraak is in deze rechtszaak en dat er geen beroep in cassatie wordt ingesteld door een van de partijen.