Er zijn van die plekken waar je gewoon een paar keer per jaar naartoe moet gaan. Eén van die plekken is de Brusselse technoclub ‘The Fuse.’ Het weekend voor kerst zou Steve Bug weer langskomen (Zie: YourParty) en – vaste Fusegangers weten dit al – wanneer Bug in The Fuse draait, dan gaat minimaal het dak eraf!
Bug stond een week eerder in Amsterdam op een DJBroadcast feestje schuine streep Poker Flat labelnight in de hoofdstedelijke Club 11 (Zie ook: YourParty), maar dat was muzikaal- en sfeer technisch niet zo leuk, hoorde ik. Dit moest dan maar de goedmaker worden, dacht ik. Als cherry on top zou Transmat-oudgediende Aril Brikha de dansvloer komen verblijden met een live optreden. De ingrediënten voor een topavond waren aanwezig, maar niets is zeker...
Het leuke van uitgaan in het buitenland is het gegeven dat het altijd op een soort van minivakantie lijkt. Sowieso heb ik iets met België en Brussel in het bijzonder. Het is een mooie stad. Haast on-Belgs, groots opgezet met wijde lanen waar je makkelijk kunt verdwalen, als je de weg niet weet. De afstand is een relatief begrip en die 200 kilometer heb je zo overbrugd, waneer je een beetje gas geeft.
De gasvertragende factor was echter een gas van ander allooi, namelijk: Smog. Wie de grensovergang bij Hazeldonk passeerde werd meteen geconfronteerd met digitale verkeersborden met de tekst: ‘Smogalarm, maximum snelheid 90 kilometer per uur’. Dit gold dan voor alle grote steden in België, dus eigenlijk voor heel het land, want zo groot is het daar niet. Je vraagt je af of deze smog zo lokaal was dat deze alleen gold voor België, maar kennelijk hield het bij de grens met Nederland op.
The Fuse. Een Technoclub op een plek waar je die nooit zou verwachten. Goed weggestopt in een vrij saaie straat, vlakbij het paleis van de koning. Muzikaal gezien is hier meerdere keren geschiedenis geschreven en dat al meer dan tien jaar. Keer op keer staan de beste techno dj’s- en acts achter de decks. En het publiek is immer enthousiast, maar vooral extreem uitbundig.
Pierre deed de openingsset. Waar deze dj soms nogal eens onsamenhangend draait, had hij nu toch redelijk snel een lekker tempo te pakken. Hij draaide vrij stevig, waardoor meteen de vrees rees: ‘Als Brikha nu maar niet extreem diep gaat…’ De laatste echte live-set die ik van hem heb gehoord was jaren terug op Integrate in de Haagse Hogeschool, kun je nagaan. Die set ging inderdaad vrij diep met – natuurlijk – als hoogtepunt Groove La Chord.
Maar nee, Brikha begon aan een behoorlijke uptempo set met diepe vlagen, erg mooi afgewisseld door op de juiste momenten de juiste tracks te draaien. Overgangen waren subtiel met zweverige tussenpozen, maar steeds als je dacht ‘haal het witte mediteer gewaad nu maar uit de kast’, strafte hij die gedachte af met een stevige beat. Brikha laveerde met mooie tempowisselingen en variaties in dieptes, maar zijn set bleef te allen tijde extreem dansbaar.
Een fragment uit de live-set van Aril Brikha…
Ongeveer halverwege was daar een wel heel bekend deuntje te hoorden. Het waren de eerste akkoorden va ‘Groove La Chord’, zeer kunstig weggewerkt in een totaal verbouwde versie, met de bekende, warme strings als ‘geheim’ herkenningspunt. Het waren deze verborgen akkoorden die het publiek luid deed joelen en gillen. Geweldig!
De tijd vloog voorbij en al snel waren de contouren van de grote kleine man uit Berlijn te ontwaren. Steve Bug, hij begon meteen goed. Sterker nog, hij begon fantastisch met een geweldig opbouwende plaat met de o zo typische Bug sound. Plagend draaide hij de bas weg, speelde hij met de faders, de spanning nam toe, zo ook het geluid in de onderbuik, de climax nam toe... Stilte… Percussies... En toen… drukte ik op het verkeerde knopje. Damn, vlak voor die uitbarsting gestopt met filmen, maar wat voor een uitbarsting! De bas knalde erin, de dansvloer vibreerde, iedereen los, gillen en schreeuwen. Bug was binnen vijf minuten heer en meester….
So, I kinda fucked up the intro movie…
Het was wegens een overdaad aan andere feesten niet extreem druk, beetje rustig zelfs, maar alle aanwezigen stonden op de dansvloer en dansten alsof hun leven er vanaf hing. Bug is een artiest met ‘de gave.’De gave om binnen no-time een zaal in zijn greep te kunnen houden. Dit is dan ook gelijk zijn grootste valkuil, want als hij niet in zijn element is en het publiek niet gelijk meekrijgt dan kan het heel lang duren voordat hij die schwung te pakken heeft. Dan gaat hij soms zoeken naar een lijn– wat begrijpelijk is - en is het vaak lang of vergeefs afwachten op de ‘bug-climaxjes.’
De set van Bug was weer een reis door muziekland. De nadruk lag vanavond niet zozeer op minimaal, maar meer op warme, housey en funky klanken die erg richting Detroit gingen. Zwoele, opzwepende beats met perfect getimede breaks, hij had het publiek op zijn hand en ging daardoor alleen maar sterker draaien. Stel je eens voor: climax na climax, een overenthousiast publiek, steeds maar weer een moment wat nog mooier was dan het moment daarvoor. Het hield gewoon niet op.
Dit was zo’n feestje waar je waarschijnlijk bij had moeten zijn om het te begrijpen. De tijd vloog in ieder geval voorbij, maar ach, is tijd niet, net zoals afstand, een relatief begrip? Wij waren weer thuis –alsof nooit weggeweest. The Fuse is één van de weinige locaties waar zoiets puurs als dat nog kan. Belgen zijn vaak het onderwerp van flauwe grappen en krijgen het onterechte verwijt dat het een stug, gesloten volk is met een gezonde hekel aan die stomme Hollanders. Wie het echte België kent weet dat dit onzin is, al zou je ze op dat punt van die Hollanders natuurlijk soms wel eens gelijk moeten geven. Wij staan hier maar wat hip te doen terwijl het feest daar van begin tot aan het eind is – ongeacht wie er draait. Feestjes bouwen, dat is iets wat de Belgen hebben verheven tot kunst. Daar kunnen wij nuchtere Hollanders nog iets van leren…
Moe maar voldaan stonden we enkele uren later buiten. Een klein beetje gedesillusioneerd zelfs, want het was alweer tijd om te gaan. Lopend door een desolaat en verlaten Brussel dacht ik bij mezelf: ‘Life’s good…’.
Dan E