Uitgaan in Amsterdam: Gij zult niet genieten!

Partyscene Redactie | 10 januari 2009
headlines

Eind vorig jaar kon je op Partyscene lezen dat de gemeente Amsterdam 100% drugsvrije feesten wil. De Notitie Dance maakt organistoren  daar verantwoordelijk voor. Drugsonderzoeker Ton Nabben klom in de pen en schreef een boze open brief aan Het Parool.


Nu het de politie na drie jaar zerotolerancebeleid middels actieve opsporing van HIT teams, drugshonden en stringente controles niet gelukt is om dance-events volledig drugsvrij te krijgen, is de verantwoordelijkheid weer geheel bij de danceorganisaties komen te liggen.


Of zij hier gelukkig mee moeten zijn valt nog te bezien. Want de burgemeester eist in de Dance Events Notitie dat organisaties -ondanks hun beperkte fouilleringsbevoegdheden- voortaan drugsvrije feesten moeten garanderen. Lukt hun dat niet, dan verliezen zij hun vergunning.


Deze normatieve sanctie wekt grote bevreemding omdat  elke onderbouwing van het niet meer gedogen van dit slachtofferloos delict ontbreekt. Bovendien getuigt de politieke wens van drugsvrije feesten van een bestuurlijk utopisme. Van een evenwichtige politieke balans tussen justitie en volksgezondheid lijkt geen sprake meer te zijn.  


Het Amsterdamse drugsbeleid gaat op gebruikersniveau steeds minder uit van gedogen en meer van gebieden. Er wordt minder prioriteit gegeven aan het reduceren van de gezondheidsschade en meer aan een strikte handhaving van de wet. Want in het debat over de aanpak van het als problematisch ervaren recreatief druggebruik  laat het Amsterdamse college van b. en w. wel heel erg de oren hangen naar wat justitie ervan vindt.


Drugs


Dat is vreemd, want alle parameters wijzen uit dat het gebruik van ecstasy op dance-events na het millennium over de gehele linie een dalende trend laat zien.  De huidige generatie feestvierders is -dankzij voorlichtingscampagnes met risicoreductie als doel- beter op de hoogte van de gezondheidsrisico’s van ecstasy dan de ‘chemische generatie’ uit de jaren negentig. En hoewel ecstasy nog steeds een populair middel is bevestigen gezondheidswerkers en drugsonderzoekers dat overdoseringen tegenwoordig een zeldzaamheid zijn.


Het zou dan ook een drogreden zijn als justitie durft te beweren dat dankzij haar inspanningen het druggebruik sinds 2005 fors is afgenomen op dance-events.  De honderden arrestaties die zij in de afgelopen jaren heeft verricht op tientallen feesten moeten dit ‘succes’ legitimeren.  Maar uit de talrijke arrestaties blijkt nergens sprake van een grootschalig georkestreerde drugshandel op feesten, zoals de politie aanvankelijk beweerde. Dealers zijn er nauwelijks gevangen, gebruikers en zelfs drugsvrije feestgangers zijn daarentegen wel gestigmatiseerd, gecriminaliseerd en soms ook geïntimideerd.


Is de verboden ‘pillengraal’ de Amsterdamse politie dan telkens te slim af? Of is zij simpelweg een mythe? Dit laatste lijkt het geval, gezien de schamele ‘kruimels’ die de politie na inzet van groot materieel en duizenden manuren bij de bezoekers heeft weten te onderscheppen. Het overgrote deel van de arrestanten blijkt naast wat plukjes cannabis hooguit één tot twee pillen voor eigen gebruik in bezit te hebben gehad.


Dit bevestigt het beeld van een gereguleerde genotscultuur dat middels informele sancties buitensporige excessen al lang tot een aanvaardbaar minimum heeft weten te beperken.  Dat een dance-event geen EO landdag is moge duidelijk zijn. Toch kunnen beide gemeenschappen worden getypeerd als een ‘emotional community’ van gelijkgestemden in een vloeibare geïndividualiseerde samenleving.


Het verschil is alleen dat God voor de ongelovige roeszoekers  een dj is en ecstasy een substituut voor de hostie ter verhoging van de feestgeest. In beide gevallen is echter sprake van een geritualiseerde collectieve beleving die zich kenmerkt door een empatische en positief beleefde sociale cohesie die niet berust op competitie en strijd maar op plezier, liefde en respect voor elkaar.  


Het wil er bij de overheid maar niet in dat er nog steeds legio consumenten zijn die de beperkte gezondheidsrisico’s van illegale ecstasy niet op vinden wegen tegen het collectieve plezier dat ze hieraan beleven met vrienden én vreemden. In dit licht bezien is het eisen van drugsvrije feesten eerder een paternalistische en genotschuwe ontkenning van de symbolische en zintuiglijke betekenis die hedonistische consumenten eraan toedichten.


Stappers die zich op dionysische wijze over geven aan nachtelijk vertier worden in het veiligheidsdogma als bedreigend gezien omdat er sprake zou zijn van een ‘riskante vrijheid’. Het is nu op de kop af 25 jaar geleden dat de heroïnegolf haar piek bereikte in Amsterdam. De verslaafdenpopulatie is inmiddels tot een derde geslonken;  de metadonbus heeft het loodje gelegd. De Zeedijk ligt er proper bij vergeleken met toen. In plaats van nu de oorlog te verklaren aan ‘ecstasyfeesten’ zou de gemeente zich in de handen moeten knijpen dat er een sociaal empatisch en  niet verslavend middel als ecstasy hiervoor in plaats is gekomen.


Het paradoxale is dat het Amsterdamse college van b en w haar creatieve klasse zegt te koesteren en van groot belang acht voor een bruisende en bloeiende stad, maar tegelijkertijd geen enkele voeling heeft met de (sub)culturele dynamiek van de Amsterdamse feestcultuur.  De hardwerkende en geïnspireerde  (re)creatieve gebruiker ziet ecstasy juist als toetje dat het feestplezier verhoogt en dat je deelt -en niet dealt-  met anderen tijdens een kleine minivakantie in het weekend.   


Ton Nabben is verbonden aan het Criminologisch Instituut Bonger en is aan het promoveren op drugsgebruik in het Amsterdamse uitgaansleven.


Dit stuk werd op zaterdag 27 december 2008 gepubliceerd in Het parool.

Meld je aan voor de
en ontvang het laatste partynieuws