
Aan de telefoon een paar dagen na Panama:
‘Waar gaat de reis heen dit keer?’
‘Naar huis voor de verandering.’
‘Ik heb een tip voor je. Vanavond was op het nieuws dat een vrouwelijke Space Shuttle astronaut 1500 kilometer van Denver naar het stadje Weetikveel reed om haar liefdesrivale overhoop te schieten. Ze droeg, nu komt het, een ruimteluier om niet te hoeven stoppen onderweg. Is dat niet iets voor jou? Een ruimteluier? Hoef je nooit meer te stoppen! Kun je vliegtuig in, vliegtuig uit, direct door naar de club, draaien, wegwezen en weer vliegen. Thuiskomen, nieuwe luier aantrekken of, als je moe bent, wachten tot de volgende ochtend. Douchen, jezelf in een krakendverse space-pamper hijsen en huppekee, fris richting Airwick, sorry: Gatwick Airport!’
Ik ga het over John Digweed hebben. Je moet maar zo denken: hij is maar 1 à 2 keer per jaar in Nederland. Was ik daarentegen bevriend met Erick Morillo, dan had je een groter probleem gehad, want die staat zelfs nog in Bob’s Party Saloon als ze een gaatje hebben in de programmering.
Hier komen flarden van afgelopen vrijdagavond, te beginnen met het etentje in het College Hotel in Amsterdam, een paar uur voordat John moet draaien. Als Mel een plasje aan het plegen is, vraag ik wat hij van het interview van Jesse Voorn vond dat ik voor hem had vertaald. ‘Oh, dat was een uitstekend interview,’ zegt hij. ‘Sorry dat ik je niet heb gemaild daarover. Geloof me, maar dit soort interviews worden schaars. Journalisten willen het overal met je over hebben, als het maar niet over je vak gaat.’
In het restaurant gaat het nauwelijks over z’n vak. Maar dit is dan ook geen interview. Toch komen we terloops op een interessant onderwerp. Terwijl de dj in de loop der tijd ouder wordt, blijft het gemiddelde publiek in de clubs even jong. In de rockwereld is dat anders. Neem de Stones. Een groot deel van het publiek groeit mee met de band. Bij het zien van de mensen in de stadions, zou je haast gaan denken dat een valet rollator parking bij de stadions geen overbodige luxe zou zijn. Maar in de clubs lijkt de tand des tijds onderdeel te zijn van een melkgebit. En dat betekent hard werken voor dj’s die wat langer mee lopen. Want die moeten zichzelf elke keer opnieuw uitvinden om een nieuw publiek aan te spreken.
‘Hoe oud ben je dan?’ vraagt Mel.
Ik probeer haar te schoppen onder tafel. Er zijn vragen die je niet stelt, zeker niet aan iemand die zijn leeftijd angstvallig verzwijgt.
Mel mag drie keer raden. ‘Dat zijn drie complimentjes achter elkaar,’ zeg ik voor de luchtigheid.
Als John zijn echte leeftijd openbaart, reageert ze met: ‘Wow, you’re quite old for a dj!’
Ai…
‘Oud is misschien niet helemaal het juiste woord,’ zegt hij. ‘Let’s say: more experienced.’
In de Panama laat Digweed horen wat hij onder ‘experienced’ verstaat. Hij zuigt, treitert, mept, remt, explodeert zonder een spier te vertrekken. En het publiek is volslagen hulpeloos. Jimmy van M., die de warm up deed, komt naar me toe en vertelt dat hij sinds vorige week is gestopt met het nuttigen van alcoholische versnaperingen. ‘Is dat even toevallig?’ tetter ik in zijn oor. ‘Ik ook!’ Jimmy kijkt me verbaasd aan en zegt: ‘Zullen we als twee ouwe, nuchtere lullen dan maar een potje gaan schaken?’ Op en naast de dansvloer vallen mensen om. Happy days are here again!
Aan de telefoon een paar dagen na Panama:
‘Vertel je me wat je van mijn nieuwe cd vond?’
‘Doe ik. Bedankt trouwens voor de cd en bedankt dat je Mel en mij weer bij de bedankjes hebt gezet in de hoes. Wat hebben we eigenlijk voor je gedaan dat we bij de bedankjes staan?’
‘Interviews vertalen en baby sitten, ha, ha, ha!’
‘Goeie vlucht, John.’
‘Thanks. I hate them all…’