René Passet’s filmreview : Zebraman

Partyscene Redactie | 26 augustus 2004
headlines





Andere regisseurs doen jaren over een film maar de Japanner Miike Takashi maakt met gemak vijf a zes films per jaar. En die zijn dan ook nog eens de moeite. Al moet je wel over een sterke maag beschikken. Zo werd er in Audition (zijn grootste hit, gemaakt in 2000) een been afgezaagd met een pianosnaar en staat de martelscene in Ichi The Killer (2001) met vleeshaken ook nog helder voor de geest.
Naast de absurde en geweldadige splatterfilms die van Takashi een absolute cultheld maakte, schreef hij ook keiharde yakuzafilms met een intelligent script, goed acteerwerk en imposante rugtatoeages.
Alleen daarom al is Zebraman een verrassende film. Rondvliegende ledematen blijven grotendeels achterwege en de donkere, onheilspellende toon die veel van zijn films kenmerkt ontbreekt dit keer volledig.
In plaats daarvan zien we een sullige leraar Ichikawa (de beroemde acteur Sho Aikawa, in zijn honderdste filmrol) met een bril en kapsel uit het jaar nul, die absoluut niet serieus wordt genomen door zijn leerlingen. Ook niet door zijn vrouw, die vreemd gaat. Of door zijn tippelende dochter.
Stiekem droomt Ichikawa een superheld te zijn om zo zijn kwelgeesten een koekje van eigen deeg te kunnen geven. Zijn grote voorbeeld is Zebraman uit een Japanse televisieserie van de jaren zeventig die vanwege dramatische kijkcijfers al na zeven afleveringen van de buis werd gehaald. Morele steun krijgt Ichikawa van het invalide jongetje Asano. Ook een outcast op school en onverwacht fan van de oude Zebraman-afleveringen. Dankzij internet.
Op een dag kruipt de geplaagde leraar achter de naaimachine om zijn eigen Zebraman-pak te maken, compleet met masker dat van plakband aan elkaar hangt. Vanaf dat moment gebeuren er vreemde dingen in Yokohama. Op straat raakt de kersverse held in gevecht met een enorme krab. Al snel blijkt dat de Japanse stad langzaam maar zeker wordt overgenomen door aliens en dat het lot van miljoenen inwoners afhangt van de heldhaftige Zebraman, die zich bedient van Powerrangers-taal als ‘Zebulaman back-kick!’ en ‘Zebulaman suck-a-rew punch!’.
Jammer alleen dat het met de superheldenacties nog niet zo wil vlotten. Hilarisch is de scène waarin Ichikawa probeert te vliegen en uit een boom valt. Echt over de top wordt het als de moeder van Asano daarna opduikt als Zebrazuster.
Miike Takashi plunderde schaamteloos een dozijn Amerikaanse superheldenfilms, waaronder Men In Black, Mars Attacks en natuurlijk Superman maar verwerkte ook een aantal subtielere verwijzingen naar Japanse films in Zebraman. Zo duikt de beroemde put uit Ringu (The Ring) op in een hilarische vechtscène.
Waarmee we op de nieuwste film van Takashi komen, Chakushin Ari (One Missed Call). Die horrorfilm is een schaamteloze kopie van Ringu maar lokte desondanks miljoenen bezoekers naar de bioscoop in Japan.
Volgens Takashikenners (en daarvan zijn er veel in Nederland, aangezien veel van zijn films op het Rotterdamse internationale filmfestival in première gingen) is Zebraman beslist niet de beste film van de fanatieke Japanse regisseur. Wel een van de leukere, waar je met een gerust hart ook je kinderen mee naartoe kan nemen. Al bestaat na afloop het risico dat pappa achter de naaimachine moet kruipen.


Meld je aan voor de
en ontvang het laatste partynieuws