Dat Designisfunky langs de
zijlijn staat van de Dancescene is al gelange tijd bekend. We bekijken de
Dancescene objectief en beleven het vanuit een kritisch oogpunt. Zo staan
we er ook om bekend dat we zeggen wat we denken. Nu is een zeer
gewaardeerde collega ons voor geweest. In het volgende artikel spreekt
Joost Baaij (Go magazine) zijn mening uit over de vrijheid van meningsuiting als
het gaat om partyreports. Trek zelf uw conclusies...
Essay:
dance-organisaties worstelen met de media
Shoot
the messenger
Na
twintig jaar begint de Nederlandse dance-industrie volwassen te worden. Toch is
de 'scene' nog erg gesloten: zo vertoont de omgang met publiciteit nog de nodige
problemen. Onlangs werd dit bevestigd door partyorganisatie Q-Dance, die
zeggenschap eist over alle geschreven artikelen over hun feesten. Hoofdredacteur
Joost Baaij van GO Magazine trekt de grens.
Door
Joost Baaij
De
Nederlandse dance-industrie vertoont, na twintig jaar, tekenen van
volwassenheid. Een groeiend aantal organisaties en personen verdienen
tegenwoordig hun brood met het produceren, uitgeven of ten gehore brengen van
dance. Daarnaast zijn er veel bedrijven en bedrijfjes die direct afhankelijk
zijn van electronische dansmuziek en –feesten. Ondersteunende bedrijven, zoals
cateraars, security en schoonmakers, verdienen een goede boterham aan deze
'scene'. Dat alles is mogelijk door grote aantallen bezoekers en
genteresseerden, in combinatie met een verjonging die nog steeds aanhoudt.
Dance is nog steeds vet en grof, ook onder
veertienjarigen.
Deze
volwassenheid in aantallen wordt echter niet altijd ondersteund door
volwassenheid in gedrag. Hiervan zijn tal van voorbeelden te noemen. Neem het
Dancevalley-drama van vorig jaar, dat een paar honderd verkleumde mensen
opleverde. Een aantal bezoekers moest zelfs in het ziekenhuis worden opgenomen.
Dit was, zo concludeerde het Nibra, onder meer resultaat van een inefficinte
organisatie. Ook op andere feesten is de dienstverlening vaak onder de maat.
Maar juist als er problemen zijn, stokt de communicatie naar de media volledig.
De pers wordt vrijwel uitsluitend gezien als pr-firma, die alleen goed is voor
het promoten van een feest. Dance-organisatie Q-Dance is deze veronderstelling
letterlijk gaan nemen. Media krijgen geen gratis toegang meer tot hun
evenementen, tenzij ze accoord gaan met autorisatie van geschreven stukken, wat
wil zeggen: het recht van Q-Dance om artikelen te wijzigen. Een ramp hoeft dit
niet te zijn: je kunt als medium alsnog gaan, als betalende bezoeker, om verslag
te doen van het evenement. Maar Q-Dance laat er geen misverstand over bestaan
dat er geschreven dient te worden zoals zij dat willen. Mijn stelling is dan
ook: veel dance-organisaties gaan verkeerd om met de media. In dit betoog laat
ik wat praktijkvoorbeelden voorbijstuiteren, die wij op de redactie van GO
Magazine met grote regelmaat zien.
Het mag
niet onvermeld blijven dat GO de gulheid van organisaties wel degelijk
waardeert, en er nooit een probleem van maakt als toegang voor een bepaald feest
niet tot de mogelijkheden behoort. Als een feest leuk, interessant of
aanlokkelijk is gaan we toch en kopen, eventueel ook tegen soms absurde prijzen,
ons eigen kaartje waarna alsnog een verslag volgt. Gratis toegang, accreditatie
zoals dat zo mooi heet, is echter wel de beste en meest zekere manier om een
verslag gepubliceerd te krijgen als redactionele inhoud. Entree betalen als
verslaggever stuit ook op praktische bezwaren: wat doe je als je drie of meer
feesten per weekend bezoekt? Als professioneel journalist sta je soms wl
versteld van mailtjes van partyorganisaties. Of je dit maar even online wil
zetten, maar wel graag precies zoals
ik het heb opgesteld, inclusief beeldmateriaal. Een eigen interpretatie of,
godbetere, filtering is ongewenst. Extrema schreef ons bijvoorbeeld: 'hier de
informatie over het Extrema festival. Deze moet volledig overgenomen worden. Het
is de bedoeling dat dit feest goed gepromoot gaat worden!' Dat is ongetwijfeld
de bedoeling. Maar dat is niet onze taak. Wij hebben maar n belang: de lezers.
Die lezers selecteren een medium om de toon van de berichten en om het soort
verslaggeving. En dat zijn zaken die bepaald worden door de redactie. Als
enige.
Het is
voor veel dance-organisaties vaak een kleine stap iets extra's te verlangen in
ruil voor wat privileges. 'Publiceren jullie dit persbericht? Dan krijgen jullie
toegang.' Het sluiten van een deal dus. En tot op zekere hoogte kan dat ok
zijn. Bepaalde zaken verdienen nu eenmaal redactionele aandacht, en een deal kan
zorgen voor net iets exclusievere inhoud. En daar is de lezer weer bij gebaat.
Helaas blijken dit soort deals altijd in het nadeel van de media: na publicatie
blijkt het exclusieve interview of de all-areas toegang toch niet geregeld te
zijn. Een voorbeeld hiervan dat verkeerd uitpakte is een deal die GO afgelopen
zomer sloot met de organisator van het Sound/Vision festival in Den
Haag.
Deze
verhalen zijn echter peanuts bij de meest recente poging van een
dance-organisatie zijn PR wat op te vijzelen. We hadden bij Q-Dance, een
dochteronderneming van ID&T, een aanvraag voor Teqnology lopen, die als
volgt werd beantwoord: 'Bij tekstonderdelen van het verslag die wij niet passend
vinden bij Teqnology, of die ons naar onze mening in een mogelijke manier kunnen
schaden, houden wij het recht deze te laten verwijderen. Als je toestemt in die
voorwaarde zul je vermeld worden op de perslijst.' Zelfs dan was de vermelding
plus nul, dus maar voor n persoon geldig.
Ik was
regelrecht geschokt door deze mededeling. Hoewel, uiteraard, juridisch
onhoudbaar, kenmerkt het de minachting van deze organisatie naar de media toe.
Na overleg met Partyscene bleek dat ook zij op deze manier benaderd waren. Ik
besloot Q-Dance een mailtje te sturen met daarin onze manier van werken, het
feit uitgelegd dat we meningen altijd onderbouwen, en dat al meer dan twee jaar.
Zij volhardden echter in hun standpunt: GO krijgt geen toegang. In woorden kan
Q-Dance begrip opbrengen voor onze uitleg, maar uit daden blijkt dat niet. Als
argument voor het standpunt werd het verslag over Qlubtempo aangehaald dat op
Partyscene is gepubliceerd, en dan met name de bij het verslag geplaatste foto[1].
De
organisatie laat ons weten: 'Dit soort foto's kunnen gewoon directe schade
veroorzaken voor een bedrijf als Q-Dance, zonder dat het iets te maken heeft met
journalistieke onafhankelijkheid/vrijheid'. Maar de vraag die hier misschien
gesteld zou moeten worden is de volgende. Wie heeft deze twee feestbeesten
toegelaten tot het evenement? Partyscene toch zeker niet! Zij registreerden een
gebeurtenis, precies wat de media verondersteld wordt te doen. Q-Dance draait de
zaken om door Partyscene de zwarte piet toe te schuiven. Niet de organisatie is
verantwoordelijk, nee, de boze media zijn dat. Het woord 'demoniseren' viel nog
net niet. Helaas komt deze manier van denken vaker voor bij dance-bedrijven dan
bij andere industrien. De mensen die hierin werkzaam zijn, zijn soms niet
professioneel opgeleid of te onervaren om met media om te gaan. Maar al te vaak
wordt deze – toch niet onbelangrijke – taak gedelegeerd aan een
stagiair.
Waar
'oude' bedrijven de media met de nodige respect benaderen, ziet de dance hem als
gratis pr-firma. Een sidekick die je
zeker niet op de hoogte houdt als er dingen misgaan. Publiciteit verzorgen we
zelf wel, is vaak de gedachtegang. Met publicaties op de eigen website houdt de
organisatie alle touwtjes in handen. Denkt ze. Want in werkelijkheid zijn
onafhankelijke media de enige die geloofwaardig kunnen publiceren over
gebeurtenissen. Van welke aard dan ook. De bezoeker cq. lezer kent het
onderscheid tussen pr-praat en een gedegen artikel. Partyorganisaties die menen
te kunnen bloeien door uitsluitend hun eigen visie uit te dragen, zitten op een
doodlopende weg. In een open samenleving hebben alle inwoners een stem. En
misschien nog wel belangrijker: een keuze.
Een
bewerking van dit essay verscheen als voorwoord in Go Magazine
56.
[1] Zie www.partyscene.nl/?jump=headlines&id=1038217569
bron: Go
magazine