DJ Jean: 'Ik ga niet met een spa'tje blauw door de achterdeur naar buiten'

Lucas Boon | 19 december 2015
interviews

In de rubriek Rewind gaan we in gesprek met helden van vroeger. Maar let op: vereiste is wel dat de desbetreffende dj nog steeds actief en relevant is. En dat is met DJ Jean bepaald niet anders. Sterker: de ex iT-dj wordt anno 2015 meer geboekt dan ooit. Hij staat overal: festivals en evenementen maar ook grand-café’s en feestkroegen verspreid over het hele land. Maar wat maakt dat uit? Het is ieder weekend feest met Jean. En daar is de 47-jarige Amsterdammer zeer content mee.

Al dertig jaar draait en produceert DJ Jean. Hij neemt ons mee terug naar 1987. ‘Ik kom oorspronkelijk uit de hiphop. Ik was gek van mixen en scratchen. Zodoende kocht ik veel gangster rap, dan heb ik het dus over Public Enemy, NWA, Mantronix en dergelijke. In 1989 deed ik mee met de Nationale Live Mix Kampioenschappen, georganiseerd door de AVRO, en kwam ik uiteindelijk in de finale terecht. Ik maakte een paar dikke fouten, de naald sloeg een paar keer over. Overigens ben ik in datzelfde jaar wel Radio Mix Kampioen geworden. ’ Weinig tijd om te treuren was er niet, Jean moest namelijk het leger in. ‘Dat klopt, 1989 was het laatste jaar dienstplicht. Ik was veertien maanden de lul, ik werd even helemaal uit het dj-wereldje gerukt.’ Maar toen Jean ‘vrij’ kwam, pakte hij zijn hobby weer op en stortte zich volledig in het dj- en uitgaansleven. Begin jaren ’90 was hij actief als dj Fresh Force en draaide hij overal en nergens. Om ernaast een zakcentje te verdienen ging Jean bij Boudisque (platenmaatschappij in Amsterdam die niet meer bestaat, red.) aan de slag als medewerker telefonische verkoop. Daar moest hij vinyl importeren en distribueren naar alle grote platenzaken in het land.

Magisch moment

Jean vertelt: ‘Iedereen kent wel dat magische moment in zijn leven. Ik was lekker aan het werk en prompt komt daar dj Marcello, een van de vaste dj’s van de beroemde Amsterdamse iT, mijn kantoor binnenlopen. “Ja, ik heb een klein probleempje, ik kan niet draaien vanavond” – overigens zou later blijken dat hij gewoon geen zin had om voor die gays te draaien.” En ik dacht: laat ik eens ja zeggen. Ik nam die avond alle soorten muziek mee naar de iT: Donna Summer, Diana Ross, Blue Monday, eigenlijk alles wat Marcello niet draaide. Manfred Langer (eigenaar, red.) was helemaal door het dolle heen, zo enthousiast. “Kan jij niet elke week komen draaien?”, en ik kreeg vijfhonderd gulden in m’n hand gedrukt.’



En zo geschiedde. Jean is echt een dj van de jaren ’90, het hele decennium was hij resident in de iT, op de vrijdag en zaterdag van elf tot vijf uur. Ieder weekend weer. ‘Ik verdiende al die jaren vijfhonderd gulden per avond, ook nog nadat ik wereldwijd hits scoorde. Maar dat maakte me niet uit. Ik ben altijd trouw gebleven aan de iT. Zolang de club er stond, heb ik er gestaan. Het was mijn huis.’ Met liefde praat Jean over ‘zijn’ iT. ‘Mensen kwamen op zaterdagavond naar het Rembrandtplein en zeiden dan tegen elkaar: “Jeetje, was is het toch druk bij de Escape.” Nou nee, die stonden dus gewoon in de rij voor de iT!’

Losbandig

‘Ik kwam eigenlijk altijd wel een kwartiertje te laat. Dan kwam ik binnen om 23:15 uur en stond de hele zaal al vol. Júichende mensen, zó blij waren ze dat ze alleen al binnen waren. Wat ik dan deed: ik begon op héél laag niveau te draaien, op zo’n tien procent van het volume. Dat hield ik dan tot een uur vol en dan begon ik met knallen. BOEM!’, zo legt Jean uit. En wat gebeurde er als Jean klaar was met zijn set? Braaf naar bed? Jean kennende ongetwijfeld niet. ‘Haha nee, dan moest ik mee vegen! Portiers, dj’s en barmannen moesten gewoon helpen opruimen. Ieder weekend hield ik wel een afterparty, meestal bij mij thuis. Dan nam ik zo’n twintig man mee naar huis en waren we nog even bezig tot twaalf uur ’s middags.’ 

De losbandige jaren ’90, er is al veel over gezegd en geschreven. Maar was dat nu echt zo’n wilde tijd? Of is het allemaal wat overdreven? Als iemand antwoord kan geven op die vraag, dan is het DJ Jean wel. ‘Dat is absoluut niet overdreven. Het was zoveel gekker in die tijd. Mensen gingen drie á vier nachten non-stop door met feesten. Dat zie je nu niet meer. De jonge generatie gaat nu keurig om vijf uur naar huis, soms zelfs eerder. In mijn tijd ging je juist tot vijf uur ’s míddags door.’ Waar ligt dat dan aan? Dat de jeugd nu zoveel braver is? ‘Dance is nu minder exclusief, minder nieuw. Vroeger had je: crimi’s, hoeren en shoarmaboeren, kunstenaars, creatievelingen die samen die house-scene maakten. Iedereen kende elkaar en iedereen was knettergek. Een bepaalde crazyness die over die scene hing. Iedereen was maar met één ding bezig en dat was: vier nachten per week he-le-maal los. En daar kwam nog eens bij: iedereen had geld. Maar vraag me niet waar dat vandaan kwam!’, lacht Jean. ‘En een derde reden is dat je vroeger een club-scene had. Als je naar de RoXY of de iT ging, dan kwam je steevast bekenden tegen. Dat is nu wanneer je naar een club gaat ook niet meer het geval.’ 

Rebel

Het mooie aan Jean is: dat rebelse van de jaren ’90, heeft hij anno 2015 nog steeds. ‘Ik spring wekelijks nog uit de band. Ik was en ben onderdeel van de party-scene. Nog steeds. Ik ga niet met een spa’tje blauw door de achterdeur naar buiten. Hoewel de meeste van mijn collega-dj’s dat wel doen. Zij zien het als werk. Ik zeg daarmee niet dat ze geen passie hebben voor de muziek, maar ze zijn in ieder geval niet onderdeel van de party-scene. Maar mij niet gezien. Als ik klaar ben met mijn set dan sta ik met de eigenaar van de tent nog een fles wodka leeg te zuipen. Omdat ik dat zo gewend ben.’
Je zou hierover kunnen zeggen dat het onprofessioneel is: als dj ieder weekend laveloos naar huis. Aan de andere kant: waarom zou je het niet doen? Het hoort er toch bij? Jean verklaart: ‘Inderdaad. Het is voor mij ook altijd een gezelligheidsfactor geweest. Ik ben niet dj geworden puur en alleen voor de muziek, maar juist ook om het hele wereldje er omheen. Ik hou van het kunstje ‘draaien’, nog meer dan dat ik van de muziek hou. In de underground techno-scene bijvoorbeeld, daar kom je muziekfreaks tegen. Terwijl ik juist een dj-freak ben. Ik ben een club-man in hart en nieren. En dat is door de jaren heen eigenlijk altijd mijn handelsmerk gebleven.’ We kunnen wel stellen dat Jean een wat afwijkende mindset heeft wanneer we kijken naar zijn collega’s. Drinken tijdens of zelfs na het draaien is een nono, gewaagde uitspraken in een interview gaan altijd eerst langs een pr-agent. Maar DJ Jean lijkt zich daar niet druk om te maken. ‘Ik ben misschien ouderwets. Je krijgt mij niet eens te pakken via een pr-agent, als je mij nodig hebt kun je me gewoon bellen; ik heb al 25 jaar hetzelfde nummer. Ik ben altijd al een rebel geweest. Ik ben 47 jaar, maar nog steeds volop onderdeel van de scene. Het is nog steeds ieder weekend gekkenhuis.’

Café Het Fustje

Eind jaren ’90 scoorde Jean monsterhits met ‘The Launch’ en ‘Love Come Home’. Hij vloog de hele wereld rond en draaide overal en nergens. Nog steeds wordt Jean volop geboekt, maar tegenwoordig is dat buiten de grote festivals en evenementen ook in  grand-café’s en bar-dancings. Hoe ervaart hij dat? ‘Simpel: de tijd van de grote clubs in Nederland is over en uit. Op maandelijkse basis sterven er zo’n vijf Nederlandse clubs uit. De club-scene gaat ten onder, zo simpel is het. En wat je nu overhoudt is evenementen en festivals en voor mij komen daar dan nog kermissen en pleinen bij. En de grote steden hebben dan nog het underground-scene’tje.’ Jammer vindt Jean het wel. ‘De afgelopen tien jaar is er een kaalslag geweest van ruim negentig procent. Klote, want ik stond in al die clubs te draaien. Ik heb mijn markt dus moeten verleggen naar onder meer grand-café’s.’ En bevalt dat? Jean weegt zijn woorden. ‘Als ik diep in mijn hart kijk, dan heb ik het nu meer naar mijn zin dan pakweg vijftien jaar geleden. Die tentjes zitten altijd vol en dan heb ik het over een capaciteit van honderd tot zevenhonderd man. Het is laagdrempelig, gezellig. Mijn doel is altijd geweest om de tent op z’n kop te zetten, en daar is zo’n grand-café natuurlijk uitermate geschikt voor. Ik heb mezelf eigenlijk opnieuw uitgevonden. En eerlijk is eerlijk: de schoorsteen moet ook roken.’    

 
Dan, lachend: ‘Er zitten tenten bij waar ik nog nooit van gehoord had. Café Het Fustje of zo, en dan denk ik: Oh mijn god… Maar dan kom ik binnen en soms weet ik niet wat ik zie: dikke tent!’ Hoe ziet een gemiddelde zaterdagavond eruit in de praktijk? Uurtje draaien en dan weer verder? ‘Zo kun je dat wel zien. De dj-sets zijn korter geworden, dus ik heb meerdere boekingen per avond. Dan karren we van tent naar tent. En ik vind dat super. Ik kom óveral terecht.’ 

Toekomst

Gaat er ooit nog een nieuwe ‘The Launch’ komen, Jean? ‘Oei, ik heb een nare eigenschap en dat is: luiheid. Ik teer al jaren lang op een iconische status, maar productiewise is er de laatste jaren natuurlijk bar weinig uit mijn handen gekomen. In het buitenland kom je daar niet mee weg, met die instelling. Wat ik dus eigenlijk heb nagelaten is te knallen op mijn hoogtepunt, en vooral door te knallen! Maar waarom zou ik me druk maken? Ik word gewoon ieder weekend nog geboekt. Evengoed zei mijn boekingsagent een paar jaar geleden tegen mij: Je kunt niet nog steeds op die fucking ‘The Launch’ blijven teren, er moet nu wel wat gebeuren. Zij heeft me dus eigenlijk weer de studio ingeschopt. Nou, recent heb ik acht dikke tracks (waaronder het goed scorende ‘P.U.L.P’, red.) uitgebracht, dus ik ben alweer lekker op gang. Kijk, mijn hele leven lang heb ik teveel geld uitgegeven. Ik had miljoenen kunnen verdienen, maar was gewoon niet zakelijk genoeg. Maar als ik dat alsnog kan doen, dan teken ik daar voor.’

 

Beeld door Anna Agency.
 

Meld je aan voor de
en ontvang het laatste partynieuws