Toen in de tweede helft van de jaren '90 garage opkwam in de UK, kwamen hiermee ook een hoop nieuwe producers op. Ook Mike Skinner, een tiener die al redelijk vroeg begon te experimenteren met keyboards, werd beïnvloed door het genre. Demo's na demo's maakte de producer, vol eigen gemaakte hiphop- en garage-tracks.
In 2001 huurde Skinner een flat in London en begon daar met het opnemen van wat zijn debuutalbum zou worden onder de naam The Streets, Original Pirate Material. Meteen toen het album uitkwam waren de recensies lovend. Skinner werd gezien als een van de leukste nieuwe artiesten in een redelijk veilig muzikaal landschap.
Het album staat vol met duidelijk door garage beinvloedde tracks. Maar nog opvallender zijn de raps van Skinner. Of eigenlijk, zijn verhalen. Want echt rappen doet 'ie niet, het zijn meer verhalen die hij vertelt over de stuiterende beats waarover een lekkere laag melodie en subs de tracks afmaken.
In zijn verhalen vertelt Skinner over het leven van een gemiddelde tiener in Engelse steden. Drinken, blowen, videogames, het zijn onderwerpen die vaak niet zo heel interessant zijn, maar door Skinner zo in zijn muziek verwerkt worden dat zelfs een kratje bier kopen een heel avontuur wordt. Toch is het logisch dat juist deze onderwerpen goed samen gaan met garage. Want hoewel je garage eind jaren '90 overal hoorde in clubs in Londen, was het buiten Londen toch vooral een genre die op piratenradiostations gedraaid werd. Dit verklaard ook meteen de titel van het album.
Original Pirate Material deed het vooral goed in Engeland, hoewel het album ook hier in Nederland goede kritieken kreeg. De echte klapper moest toen nog komen voor The Streets, want op zijn tweede album uit 2004 stond de single 'Dry Your Eyes', wat ook in Nederland een flinke hit werd. Daarna bracht Skinner nog enkele The Streets-albums uit, maar zo leuk als zijn debuut heeft 'ie ze niet meer gemaakt.